
Follow the news
In onze regelmatige nieuwsbrief leggen we het vergrootglas op de ervaringen van collega’s. Met kansen, valkuilen, leerzame lessen en inspirerende inzichten.
Schrijf je in
Dick-Jan Abbringh (Purpose) in gesprek met Goof Schep (sportarts Maxima Medisch Centrum)
In november mocht ik een dagje meelopen met sportarts Goof Schep in het Maxima Medisch Centrum (MMC) in Veldhoven. Samen werken we de laatste tijd met een groep medisch professionals aan een nieuwe benadering om fitheid te verhogen van kankerpatiënten. Deze benadering maakt onderdeel uit van het programma ‘Fit bij kanker’ van het MMC in Veldhoven. Aan het eind van de meeloop dag vertelde Goof mij over zijn werk, zijn ideeën en zijn visie op het belang van fysieke training en voeding voor kankerpatiënten.

Dick Jan: We hebben vandaag gezien dat een grote groep medewerkers van het MMC vanuit verschillende disciplines bezig is met het bevorderen van fitheid bij kankerpatiënten. Waarom vinden jij en jouw collega’s dit zo belangrijk?
Goof: In Nederland hebben maar liefst 600.000 mensen kanker en er komen er elk jaar circa 100.000 bij. De behandeling heeft voor hen vaak een forse impact op het lichaam. De tumor wordt dan wel bestreden, maar de chemo gaat ten koste van hun spierkracht en conditie. Na een behandeling van borstkanker, blijkt uit onze ervaring dat in extreme gevallen vrouwen van rond de 40 nog maar 20 minuten kunnen wandelen na de totale behandeling. Hiermee hebben ze een conditie die vergelijkbaar met iemand van 70 jaar oud. De spiermassa wordt tijdens de behandeling aanzienlijk minder, terwijl het percentage vetweefsel juist groeit. Dit is aan de buitenkant niet te zien en wordt zowel door patiënt als zorgverlener onvoldoende onderkend. Men wijt achteruitgang van conditie aan zaken die niet te beïnvloeden zijn zoals de ziekte zelf of meer ongrijpbare bij-effecten van behandeling. Maar dat is meestal niet het geval. Fitheid kan dus meestal verhoogd worden. Het is ook belangrijk om de fitheid te verhogen, want fitte patiënten doorstaan een chemo beter. Ze krijgen minder complicaties, voelen zich beter en zijn vaak ook sneller weer aan het werk.
Dick Jan: Ik kan me voorstellen dat patiënten er alles aan willen doen om de kans op genezing te verhogen. Hoe sterk is het verband tussen fitheid en de uiteindelijke kans op overleven eigenlijk?
Goof: Het is best moeilijk om te bewijzen dat fittere patiënten een groter kans hebben om te overleven wanneer ze kanker hebben. Dit is dan ook nog niet aangetoond. Maar bij grotere cohortstudies blijkt wel dat patiënten die minder bewegen een kleinere overlevingskans hebben. Bij patiënten die meer bewegen wordt de kans op kanker minder. Tijdens de chemo helpt bewegen om de chemo beter te doorstaan. Patiënten maken de kuren beter af, zonder dat de dosering hoeft te worden verminderd. Dosisvermindering is vaak noodzakelijk, omdat patiënten teveel verzwakken tijdens de chemo. Je zou dan ook indirect mogen verwachten dat fittere patiënten uit deze groep een grotere kans hebben om te overleven.
Dick Jan: Het viel me tijdens jouw consulten met patiënten vandaag op dat je gerichte maatwerkadviezen geeft over het verhogen van fitheid. Wat doen jullie in het kader van het programma ‘Fit bij kanker’ om de fitheid te verhogen?
Goof: Bij ‘Fit bij kanker’ kijken we wat er nog trainbaar is en werken we tegen de ‘aftakeling’ van het lichaam in. ‘Aan de slag’ is nu het vertrekpunt in plaats van ‘pak je rust’. Dat gaat verder dan bewegen alleen. Ook voeding, begeleiding thuis en mentale ondersteuning zijn cruciaal om de fitheid te verhogen. Het is maatwerk, waarbij altijd goed wordt gekeken naar de situatie en wensen van de patiënt. We passen in feite topsport technieken toe op patiënten. Als een patiënt spiermassa verliest dan trainen we op kracht, net als een bodybuilder. Als de spieren zijn aangesterkt werken we aan de duurconditie. En door ook op voeding te letten werken we op termijn toe naar een beter gewicht. Eigenlijk zijn het bijzonder simpele principes. Maar door deze structureel toe te passen leiden ze tot een substantieel betere gezondheid.
Dick Jan: Eigenlijk is toch behoorlijk voor de hand liggend om te werken aan je fitheid wanneer je ziek bent. Waarom zien we dan nu pas de opkomst van het fitheidsdenken bij kankerbehandeling?
Goof: Vroeger werd er echt anders gedacht over wat belangrijk was bij kankerbehandeling. Veel artsen waren ervan overtuigd dat teveel inspanning tijdens de behandeling niet goed voor je was. ‘Neem de komende tijd goed je rust om je voor te bereiden op de ingreep of chemo’, was het standaard advies. Zelfs nu komt dat nog wel voor, terwijl de inzichten inmiddels drastisch zijn veranderd. We hebben in de afgelopen decennia veel geleerd. Er is bijzonder veel onderzoek gedaan via grootschalige RCT’s (Randomized Control Trials). Zo weten we nu dat er veel meer trainbaar is dan we in het verleden dachten, ook voor oudere of zwakkere patiënten. Daarnaast zijn mensen zich meer bewust van het belang van lichaamsbeweging voor hun eigen gezondheid. ‘Exercise as medicine’ is een beweging die uit Amerika komt; maar die zo logisch is dat het ook elders bedacht wordt en overgenomen wordt. In de oncologie is veel te winnen om dit ook daadwerkelijk toe te gaan passen.
We staan dan nu met betrekking tot implementeren nog wel erg op het beginpunt. Er is nog veel verandering nodig. Dit zal moeten beginnen met meer bewustzijn en ook monitoren van fitheid bij patiënten. In de huidige zorg denkt men dat men met vragenlijsten fitheid te meten; maar wanneer we de score vergelijken met werkelijke fitheid gemeten met een inspanningstest, zien we dat er nauwelijks verband is. Dit kan veel beter en dat willen wij gaan bewerkstelligen.
Dick Jan: Het viel me op dat patiënten veel informatie over zich heen krijgen. Uit onderzoek waarbij Purpose betrokken was werd duidelijk dat patiënten een enorme behoefte hebben aan goede en betrouwbare informatie. Zijn deze trainingsmogelijkheden, bij de kankerpatiënten goed bekend?
Goof: Ik schat dat maar 10% van onze patiënten zelf vraagt om trainingsmogelijkheden. Het zijn vaak vooral de sporters die hier behoefte aan hebben. Als patiënten voor het eerst horen van hun ziekte, dan overheerst angst en de vraag of ze het zullen overleven. Trainen om fitter te worden is dan wel het laatste waar ze aan denken. Toch is het volgens mij belangrijk dat patiënten snel goede informatie krijgen over deze mogelijkheden. Als een oncoloog het helder uitlegt en als de verpleegkundig specialist laat weten hoe het in de praktijk werkt, dan heeft dat een positief effect op het gedrag van de patiënt.
Dat zie ik ook terug in de dagelijkse praktijk: De eerste patiënt die we in onze praktijk hebben behandeld om bij darmkanker vooraf aan zijn operatie fitter te worden bleek bang om te gaan fietsen. Hij dacht dat de kanker zich door zijn lichaam zou verspreiden door te fietsen. Als hij ons niet had gesproken, dan was hij waarschijnlijk 5 weken lang stil op de bank gaan zitten. Nu heeft hij 4 weken getraind en kon hij ook zijn angsten bespreekbaar maken en een meer realistisch beeld krijgen; waarbij hij naast conditieverbetering ook meer in regie kwam over zijn lijf en ziekte.
Op dit moment zijn we bij het MMC intensief bezig om een betere patiëntinformatie systematiek op te zetten. Ik verwacht dat dat veel op gaat leveren en veel patiënten ook zelf handvat kan bieden om te trainen. Daarnaast willen we patiënten identificeren die meer begeleiding nodig hebben en die begeleiding vervolgens ook geven.
Dick Jan: We werken momenteel samen aan een FieldLab, dat ervoor zorgt dat het MMC in een aantal cycli gaat werken aan de optimale fitheid van kankerpatiënten. Hoe ziet wat jou betreft de toekomst eruit voor ‘Fit bij kanker’?
Goof: Kanker is voor medisch professionals een complexe uitdaging door de impact van de ziekte en van de behandeling op de patiënt. De behandeling wordt steeds beter, maar de afname van fitheid blijft een probleem. In de toekomst zal verbeteren van de fitheid standaard onderdeel moeten zijn van het behandelpad. Omdat de discipline van sportarts sinds 2014 is erkend als medisch specialisme hebben we als sportartsen hier veel meer invloed op. Wat mij betreft zou over 5 jaar bij 50% van de ziekenhuizen deze manier van werken bekend moeten zijn en (deels) overgenomen.
In het MMC willen we dat 80-90% van de kankerpatiënten weet dat trainen een mogelijkheid is die veel voordelen biedt. Op deze manier kunnen we een grotere bijdrage leveren aan het herstel van mensen met kanker.

Follow the news
In onze regelmatige nieuwsbrief leggen we het vergrootglas op de ervaringen van collega’s. Met kansen, valkuilen, leerzame lessen en inspirerende inzichten.
Schrijf je in