Bron: https://de-nts.nl/wp-content/uploads/2019/10/NTS-FAQ-Visie-en-werkwijze-2017_web.pdf
Hoe bepaalt een hulpverlener de codering?
De hulpverlener stelt vragen aan de hand van een standaard vragenlijst, die ingaat op de klachten van een patiënt (expliciet niet op de diagnose van de arts, omdat die nog wel eens kan wijzigen en subjectief is). Pijn in je buik kan van alles betekenen: van nierstenen tot een aneurysma [red. verwijding van de slagader]. Het is daarom een dynamische vragenlijst, wat betekent dat de vervolgvragen afhangen van de gegeven antwoorden. Controle van de basisfuncties ligt hieraan ten grondslag, ook wel de ABCDE (Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure).
En gaat de codering altijd goed?
Nou, op zich wel. Het komt eigenlijk niet of nauwelijks voor dat we patiënten verkeerd inschatten. Het is natuurlijk wel zo dat patiënten met ‘U5’ eigenlijk niet op de spoedeisende hulp horen, dus die ervaren nog wel eens dat veel andere patiënten die later komen eerder geholpen worden, wat soms tot onbegrip kan leiden als het urgentie-systeem niet goed is uitgelegd.
Volgen er na de triage ook verschillende behandelpaden?
Ja, we zijn nog niet zo lang bezig met het ontwikkelen van zorgpaden binnen de spoedeisende hulp, maar we hebben er al een paar: bijvoorbeeld voor vermeend trauma en heupbreuken. Na binnenkomst en triage volgt er direct een röntgenfoto, waarna er snel overleg plaatsvindt met de dienstdoende trauma chirurg en wordt er alvast een bed aangevraagd op de specifieke afdeling. Ook hebben we een zorgpad voor oncologische patiënten met koorts of voor de kwetsbare ouderen, omdat die relatief snel hulp nodig hebben. Aan de andere kant hebben we ook een fast track ontwikkeld voor patiënten met relatief geringe letsels. Zij worden voornamelijk door een verpleegkundig specialist behandeld die zowel de medische zorg als het verpleegkundige deel kan uitvoeren. Hierdoor wordt het gehele behandeltraject voor deze patiënt op de SEH verkort.
En wat voor voordelen biedt jullie dit dan?
Zorgpaden zijn met name interessant in het geval van grotere aantallen. Voor de organisatie is het veel efficiënter, doordat we meer proactieve te werk gaan. De spoedeisende hulp wordt daarmee ontlast, omdat iemand direct door kan naar een volgende afdeling. En voor de patiënt is het ook veel beter, omdat deze sneller geholpen wordt, eerder op de goede plek terecht komt en bijvoorbeeld minder vaak een delier [red. een hevige plotselinge verwardheid ] ontwikkelt.
Hoe zie je de toekomst van triage en zorgpaden?
We maken nu al reeds gebruik van ‘Advanced Triage’ dat zich steeds verder aan het ontwikkelen is. Hierbij loop je vooruit op het diagnoseproces. Zonder de exacte diagnose te kennen, ga je bijvoorbeeld alvast wel bloed prikken, een foto en/of een ECG laten maken. Hoe helderder het beeld van de patiënt, hoe efficiënter en sneller we kunnen handelen later in het proces. Ook zijn we aan het kijken of we de coderingen kunnen gebruiken om de capaciteitsplanning in de regio beter te kunnen organiseren. Als we bijvoorbeeld veel urgente (U1) patiënten hebben dan kunnen we dat doorgeven aan de andere ziekenhuizen en ambulancepersoneel en zo een betere spreiding in de regio bewerkstelligen.